Het is 31 Januari en moeders verjaardag werd gevierd. Het
gehele gezin was voor deze gelegenheid naar huis gekomen. Mijn verloofde Riet
uit Oud Vossemeer, die enkele jaren later mijn vrouw zou worden, had ik die
avond nog op het station in Kruiningen afgehaald. Het stormde al wel flink die
avond, maar verontrust waren we zeker niet. Het had al meer hard gestormd, maar
de factor met spring vloed en de opstuwende noordenwind zou in de loop van de
nacht de situatie dramatisch veranderen. Mijn broer Hannes woonde destijds met
zijn vrouw in Waarde waar ze al enkele jaren in een huisje woonden wat ze hadden
laten bouwen. Die avond waren ze ook naar moeders verjaardag in Hansweert
gekomen en na afloop waren ze net als de overige kinderen hier blijven slapen.
Midden in de nacht werden we opgeschrikt door Dries Westdorp
die luid op de luiken sloeg en riep Poley, je moet er uit komen de dijk staat op
doorbreken. Iedereen schrok wel, maar paniek was er niet echt. We woonden toch
een paar honderd meter van de dijk die zo robuust was met daarboven op nog
zo’n lange rij muurtjes. We waanden ons op dat moment echt veilig. Maar na
pols hoogte te hebben genomen dachten we hier wel anders over. Die muurtjes
stonden er wel, maar het water sloeg er over heen en de helft van de dijk was al
naar beneden gezakt. Ja toen beseften we pas dat het heel kritiek was. Ik liep
richting de sluizen en daar stroomde het water al vanaf de oprit het dorp
in. Vervolgens ben ik de sluizen over gelopen, waar op dat moment het water al
over de sluisdeuren heen liep. De golven bonkten op de sluisdeuren waarvan al op
diverse plaatsen de planken waren weggeslagen. Daarna ben ik weer naar huis
gegaan. Onder de ochtend hoorden we dat de Kruiningse polder ondergelopen was.
Ik ben toen weer de sluizen terug overgegaan. Staande op de Oosthavendijk
besefte ik dat er een echte Ramp aan de gang was. Vele huizen van Hansweert-Oost
stonden tot aan de dakgoot in het water. Zover ik kon kijken richting Kruiningen
zag ik alleen maar water. Mijn gedachten gingen uit naar al die mensen die daar
in die polder woonden.
Die nacht luide de nood klok en Burgemeester Vogelaar die
grote problemen zag voor Hansweert-west kwam pols hoogte nemen van de situatie.
Hij wist nog niet dat de situatie in Kruiningen op dat moment al dramatische
vormen had aangenomen. Na zijn vertrek ’s nachts begaven de dijken het. Mede
doordat de dijken rond Kruiningen het hadden begeven werd het dorp Hansweert
gespaard voor het water. De gevolgen voor Hansweert waren zeker ook dramatisch
geweest als één van de dijken bezweken was. De kom van het dorp was gelegen
tussen 3 dijken. Als de Scheldedijk het begeven had, was er waarschijnlijk een
grote draaikolk tussen de Zee-, Kanaal- en Boomdijk opgewekt die het dorp in
korte tijd had weggevaagd. De elementen hadden Kruiningen opgeofferd om
Hansweert te besparen.
De zondag erop werden we pas echt geconfronteerd met de gevolgen van de ramp voor Kruiningen. Broer Hannes was zeer benieuwd hoe de situatie in Waarde was en niet te vergeten hoe zijn huis erbij stond. Misschien was er nog iets van de huisraad te redden. Hannes had een roeiboot kunnen lenen die lag afgemeerd aan de oprit in Hansweert-Oost. De buurjongen Jaap Goedheer die bij de polder werkte en ervaring met roeien had zou mee gaan om in Waarde te gaan kijken. Goed, wij op weg met de roeiboot. Onderweg zagen we de vreselijkste taferelen. Overal dreven kadavers van paarden en koeien. We kwamen langs de buurt van de Sandeeweg in Kruiningen en keken naar de plek waar het huis van Ome Jaap had gestaan. Ze waren in de Rampnacht, nadat het huis was ingestort, op het dakgedeelte dat bleef drijven richting het huis van de Fam. Kostense gedreven. Daar zijn ze gelukkig alle 10 ongedeerd aangekomen. Wij weer verder richting Waarde geroeid. Nadat we Kruiningen gepasseerd waren kwamen we midden in de polder de veerboot “De Willemsdorp” tegen, die door een gat in de dijk landinwaarts was gesmeten. We hadden geluk dat het op dat moment hoog water was en daardoor via een gat de Kitdijk konden passeren. Dit was de binnendijk tussen Kruiningen en Waarde.
De situatie rond de toegangsweg en aanlegsteiger van de veerboot te Kruiningen.
Even later kwamen we aan in de Plasseweg bij de woning aan.
Bij het huis dat gelukkig nog overeind stond hebben we bij een zolderraam
aangemeerd en zijn we naar binnen gestapt. Het huis stond half in het water op
dat moment. We zijn op een tafel gaan staan en hebben met een haak zoveel
mogelijk spullen naar boven gehaald. Met behulp van het bloot gelegde rachelwerk
van het plafond konden we ons optrekken en verplaatsen binnen de woning. We
haalden zoveel spullen als mogelijk was naar boven. De vloerbedekking en zelfs
de kachel werden m.b.v. de haak naar boven gesleurd. Alles werd in de roeiboot
geladen die hierna behoorlijk zwaar afgeladen was en behoorlijk diep in het
water was komen te liggen. Nadat we wat gegeten hadden hebben we het huis, met
de rat die op zolder zenuwachtig heen en weer liep, verlaten om de terugtocht
aan te vangen.
We roeiden weer richting “De Willemsdorp” en dachten zo
naar huis te varen. Onderweg kwamen we weer vele kadavers, pakken stro die
bemand waren met kippen die eindeloos door de polder voeren en alles wat maar
drijven kon tegen. We kwamen weer aan bij het gat in de binnendijk waar ons een
grote verrassing wachtte. Omdat het gat vrij hoog in de dijk zat waren we daar
bij vloed met een lege boot zo de polder van Waarde binnengevaren. Helaas was
het nu eb en keken we tegen een gedeeltelijk drooggevallen polder richting
Kruiningen aan. We konden nergens heen en moesten eerst de vloed afwachten die
de polder weer onder water zou zetten. Er stond een straffe oosten wind en het
was ijzig koud. Tot overmaat van ramp begon het ook nog te sneeuwen. Om de tijd
te doden deden we niets anders dan stokjes zetten aan de vloedlijn om te kijken
wat het water deed. Met ongeduld zaten we op onze eerdere vijand, “het
water”, te wachten tot die een vaarweg voor ons zou maken. We gingen ons nu
ook ongerust maken over de achterblijvers thuis. Die hadden er geen weet van dat
wij hier vast zaten en niet verder konden. Het liep tegen het einde van de
middag en de schemering viel in. We opperden nog het idee om een hut te bouwen.
Hout lag er genoeg op het eilandje waar we samen met nog wat kippen en een hond
zaten. Deze laatste was niet zo gesteld op visite en veiligheidshalve bleven we
dus maar uit zijn buurt. Maar Jaap moest naar huis, want hij zei “moeder wordt
wel gek als ik vannacht niet thuis kom”. We vonden dat hij eigenlijk wel
gelijk had. Hij was de enigste zoon en ook nog voor ons “plezier’’, mee
gegaan. We namen, nadat het water hoog genoeg was, het besluit om verder te
gaan. Maar toen begon de ellende pas goed. Bij het vertrek was de avond al
volledig ingevallen en was het pikdonker om ons heen. Of het nog niet genoeg was
ging het nog harder sneeuwen. Het zicht was minder dan niks. Wij als onervaren
roeiers dachten dat we de juiste kant opgingen. Van deze gedachte kwamen we snel
terug toen we binnen enkele uren verschillende keren de veerboot “De Willemsdorp” in de Kruiningse polder tegenkwamen. We hadden al die tijd in de
donkere, koude en door sneeuwbuien geplaagde nacht rondjes om de veerboot heen
gevaren in de veronderstelling dat we telkens land zagen.
Maar eindelijk begon het wat op te klaren en jawel we zagen
weer lichtjes. De één dacht aan Hansweert, Jaap dacht dat hij het kaasgat
richting Yerseke herkende. Er verschenen steeds meer lichtjes en niemand van ons
had het bij het juiste eind, want het waren de lichtjes van een Zeeboot die voor
een gat in de buitendijk lag. Het water was bijna weer op zijn hoogste stand en
zou weldra de polder weer leeg laten stromen. We moesten nu snel zien weg te
komen van het gat in de dijk om niet met het afgaande water de Schelde mee op
gesleurd te worden. We roeien de andere kant weer op en uiteindelijk namen we de
contouren van de besneeuwde zeedijk waar. Deze hebben we gevolgd tot dat we
uiteindelijk bij Hansweert-Oost aankwamen. We waren nog wel wat huiverig om de
dijk te benaderen. We wisten dat er militairen patrouilleerden die plundering
moesten tegengaan. Gelukkig waren ze door de familie, die al uren naar ons
hadden uitgekeken, ingelicht. Ze wisten dat wij niet waren teruggekomen de
vorige avond en hadden de hoop dat we toch nog die nacht zouden terug keren. We
meerden na een uitputtende nacht aan bij de oprit van Hansweert-Oost.
Dit was de plaats aan de "oprit" in Hansweert-oost waar we na de bizarre tocht weer voet aan land zetten.
Blij dat we veilig waren teruggekeerd, met wat je voor deze
tijd misschien zou zeggen “waardeloze spullen”. Maar voor die tijd hadden we
toch nog heel wat gered en daarna zijn we snel huiswaarts gegaan. Het was maar
goed dat we voor we aan deze hachelijke tocht begonnen, niet wisten wat ons
allemaal te wachten zou staan. Gelukkig hebben we het gered.
P. Poley,
Zie ook de uitgebreide en interessante website van Sjaak van Loo over de Watersnoodramp van 1953 in Kruiningen en omgeving: http://www.radioloo.nl/